20 mei 2012

'Ik heb op de lijst gestaan om Bond te spelen'

Acteur Jeroen Krabbé blikt terug op een van de hoogtepunten uit zijn filmcarrière: de rol van General Koskov in The Living Daylights, deze zomer precies 25 jaar geleden.

Dit is een voorpublicatie van het radio-interview van het programma Helden van Toen van de NTR dat op zaterdag 2 juni wordt uitgezonden.


Jeroen Krabbé: Keurig Engels spreek ik daar.

Ben Kolster: Het was een fragment uit de persconferentie in Wenen, aan de vooravond van de opnames van The Living Daylights in 1986. Het is keurig wat je daar doet.

Ja goed hè? Ik had het nog nooit gedaan zo’n internationale persconferentie.

Dan is natuurlijk de vraag: wat komt er op je af als je als Nederlandse acteur aan zo’n grote internationale rol, die van generaal Georgi Koskov, als je daar aan begint?

Dat was ik me niet bewust toen het begon. Ik wilde wel altijd in een Bond-film spelen.

Ja, wie niet?

Nou ja, na de Toneelschool ging ik naar Toneelgroep Centrum en toen werd daar gevraagd aan de jonge acteurs: wat zouden jullie willen spelen? En iedereen zei Hamlet of Ophelia, en ik zei 'James Bond'. Toen was ik dus twintig jaar. Das was dus echt een wens, en toen het echt gebeurde, weet ik nog dat ik helemaal 'verdoofd' was. En die internationale persconferentie daar in Wenen, daar zaten honderden mensen vanuit de hele wereld. We zaten achter een grote tafel, en ik was buitengewoon opgewonden erover.

Eon Productions, de maatschappij die de Bond-films produceert van Cubby Broccoli, die moet op een dag gedacht hebben: ik heb een Oost-Europese villain nodig, een boef, en dat moet Jeroen Krabbé worden. Is het zo gegaan?

Het is een beetje zo gegaan. Ik had een film gemaakt in Nederland met Paul Verhoeven, De vierde man, en die Vierde man was een internationaal succes. Groot succes in Amerika, groot succes in Engeland, en die draaide in Londen. En dat had iemand van de casting van Bond gezien en had toen mij gesuggereerd als Oost-Europeaan, omdat ik dat ook speelde – nee, omdat ik – sorry, ik sla één film over.

Toen werd ik gecast voor een film en die heette Turtle Diary, met Ben Kingsley en Glenda Jackson. Dat was mijn eerste buitenlandse rol. En daar speelde ik een Oost-Europeaan in. Een hele smoezelige man speelde ik daarin. Dát hadden ze gezien, en daarvan zeiden ze: o, hij heeft een goed Oost-Europees accent, die moeten we vragen.

Toen ben ik naar Londen gevraagd om te komen en daar zaten dus tegenover mij, mensen die ik nog niet kende, maar wat dus het hart van de Bond-productie was: Cubby, en Barbara Broccoli zijn dochter, Michael Wilson – al die mensen zaten daar en de casting-mensen, maar ik was zo naïef, dat ik gewoon alleen maar riep dat ik het leuk vond. Ik had niet zo goed in de gaten dat ik écht op de nominatie stond voor die rol. Ik dacht, dat lukt niet, ze zullen me absoluut niet nemen. Ik was totaal onbekend toen in het buitenland, dat zal niet gebeuren.

Wat willen ze in zo’n gesprek van je weten?

Gewoon een gesprek. Ze willen weten hoe je Engels is. Ze willen weten hoe het is met accenten, ze willen íets over je weten. En dat is heel charmant zo'n gesprek – ik vond het ook niet eng. Als ik het eng had gevonden had ik misschien die rol niet gekregen. Dus ik was heel ontwapenend tegen ze en toen stond ik op straat en toen ben ik naar mijn agent gegaan in Londen en toen zei ik 'We hebben het gehad'. En toen zei hij 'Ze hebben al gebeld, ze willen je'. En toen ontplofte er ongeveer een bernbom in mij van vreugde.

En wat gaat er dan gebeuren?

Nou, dan ga je weer naar Amsterdam! [lacht]

Dan gaat zo’n productie lopen, voorbereidingen, dan komt er een eerste dag natuurlijk?

Dan word je dus gevraagd om te komen, je gaat mensen ontmoeten, en de regisseur ontmoeten, en de kleding wordt gepast, en opeens zit je in een internationaal circus dat zó groot is en zo waanzinnig. En op de top van dat circus zitten die drie hoofdrollen. Dus ik ook. En opeens waren mensen ook aardig en kreeg je een eigen auto overal en kreeg je een persoonlijke begeleider en je had een eigen make-upman, een eigen dit, een eigen dat. Dat had ik nog nooit meegemaakt. 

Maar in Nederland – je hoorde toch tot de top één-twee-drie na Soldaat van Oranje. Maar dat is niet te vergelijken met wat er dan gebeurt?

Ik dacht het niet! [lacht] Ik heb wel eens gezegd dat Bond een soort gouden stempel in mijn paspoort als acteur is. Het enige gouden stempel wat erin staat. Niet dat dat – het is een van de aller bijzonderste producties geweest – ik heb wel eens in films gespeeld die me meer aan het hart lagen, en zelf films gemaakt, maar ik denk er met zoveel vreugde aan terug.

En ik heb nog steeds contact. Ook met Barbara en met Michael Wilson en met Timothy en met Maryam d’Abo. Het zijn allemaal heel dierbare vrienden geworden.

En dan, in Nederland, je was al zo 'geliefd' in Nederland. [lacht] Dan word je een internationale ster, dan wil niemand je meer zien waarschijnlijk?

Zal ik je een verhaal vertellen? Ik zat in de tram in Amsterdam en ik had net gehoord dat ik dat [The Living Daylights] ging doen, en toen kwam ik – ik ga de naam niet noemen, al zet je me duimschroeven aan – toen zat er een actrice die ik kende ook in de tram, en het had al in de krant gestaan dat ik het ging doen, en toen zei ze: 'Goh, wat ga je doen?' 'Nou ja, een film enzo.' 'Wat dan voor film?' En ik wist dat ze het wist, dus ik zei: 'Nou ja goed, het is een James Bond-film.' 'O, o,' zei ze. 'En wanneer komt die uit?' En toen zei ik: 'Nou, in september geloof ik.' En toen zei ze: 'Ach wat jammer, dan zijn we allemaal met vakantie!' [lacht]

En dan gaat het gebeuren. Dan krijg je voor het eerst het script. Heb je ook een eigen inbreng in zo’n rol? Of ligt dat helemaal vast? Hoe die Georgi Koskov, die overloper-generaal van de KGB eruit moet zien?

Nee, het is zelfs zo dat je niet echt repeteert. Je leert je tekst, je komt op de set en je repeteert op de set een paar keer, en het ging gewoon.

Heb je daar dan ook snel een beeld van als je het script leest, hoe die [Koskov] eruit moet gaan zien?

Meteen.

Nog even: wie is Georgi Koskov?

Dat is een overloper, die uit Rusland komt, toen Rusland en Amerika nog vijanden waren. En die gaat naar het Westen om daar eigenlijk als spion te werken, om te zeggen wat er allemaal gebeurt in zijn land, en blijkt uiteindelijk niet een overloper, maar blijkt een dubbelagent te zijn, die uiteindelijk Bond gevangen neemt en meeneemt naar Afghanistan.



[Jeroen gniffelt] Dit was een van mijn eerste dagen dit. Dit draaiden we in Engeland.

Hoe vind je dit als je dit weer hoort?

Ik vind het lichtelijk overdreven. [lacht]

Maar dat accent is heel mooi natuurlijk?

Ja, dat accent is goed. Er was wel iemand op de set die op het accent lette. Dat is heel vaak in films. Ik heb heel veel accenten moeten doen en dan is er iemand die met de koptelefoon opzit en dan vlak voor de opname komt zeggen: je moet dat zo en dat zo doen.

Dat je daar lijn in houdt. Dat het niet gaat zweven, een beetje Duits en dan een beetje – het is niet eens overdreven karikaturaal Russisch, rollend met die S en die Slavische R.

Ja, dat kan ik ook wel, maar dat vind ik zo’n onzin. Dat is niet goed. Maar ik herinner me van deze scène - dat moest ook iets licht theatraals zijn, omdat het een rare clown is die man, dat je denkt: wat is er met die man aan de hand? Uiteindelijk blijkt het een hele vervelende, nare spion te zijn, maar je moest een beetje denken: nou het is een boer, het is een clown die raar doet. Dat is wel goed, iedereen trapt erin.

Je hebt wel eens gezegd: ik had de voormalige Sovjetleider Chroetsjov voor ogen.

Dat is waar. Die ooit met zijn schoen op tafel heeft geslagen. Ik heb ook een schoen in mijn hand in deze scène, dat had ik aan John Glen gevraagd, de regisseur, mag dat? En ging met die schoen ook wijzen naar mensen, vergetend dat die hand erin zat. [lacht] Maar Chroetsjov was dat ook, was ook een boer. Een Russische boer. 

Ja, een hele slimme boer die iedereen te slim af was, zelfs Stalin in the end. Maar het is ook dat beeld dat wij hadden van de topmensen uit de Sovjet Unie van die tijd, ook als die met dingen uit het Westen in aanraking komt – de mooie flessen champagne – dat speel je ook hè? Dat genieten. Hij slaat helemaal door naar the good things of the West.

Jazeker. Als je dan weet dat dat allemaal dubbelspel is, kan je dat als acteur ook lichtelijk overdrijven natuurlijk. Want het is een dubbelspel wat hij speelt.

Heb je op een gegeven moment het gevoel: het gaat heerlijk, het gaat goed? Of heb je ook wel eens een dip gehad, dat je dacht, ik zit er wel in, maar hoe gaat dit?

Nee, ik vond, wat ik me herinner wat ontzettend moeilijk was, want ik ben niet zo’n fysiek acteur, ik heb heel veel moeten vechten in films en ik heb heel veel – in The Fugitive met Harrison Ford had ik een gevecht dat heeft drie dagen geduurd, weliswaar tien minuten in de film, maar dat duurt dan drie dagen en dan ben ik helemaal bont en blauw. En hier moest ik op dat vliegveld, de uiteindelijke ontsnapping, in quasi Afghanistan, moest ik allemaal fysieke dingen doen, en daar zie ik ontzettend tegenop. En dan heb je wel iemand die het helemaal met je doorneemt, en gevechten…

Want het is helemaal gechoreografeerd?

Totaal. Elke beweging die je maakt, helemaal. Het is natuurlijk ook gevaarlijk als je een beetje om je heen gaat rammen, want dan sla je misschien iemand echt… Dus dat wordt gedaan. Maar voor de rest – speelscènes vind ik altijd fantastisch. Dat vind ik enig om te doen en daar heb ik geen enkel probleem mee verder. En ik kon heel goed met Timothy Dalton opschieten.

Wat is dat voor een man? Wat voor soort collega?

Ja, een goeie, goeie jongen. Heel erg aardig. Heel erg vriendelijk. Het was zijn eerste [Bond]. Het idiote was, toen ik tekende voor de Bond-film, herinner ik me nu opeens, toen kon Timothy Dalton – nee, die zou het niet doen, de man die het daarna heeft gedaan, Pierce Brosnan zou het doen, maar die zat vast in Remington Steele, dat speelde hij toen, en we moesten wachten. Toen hebben we nog een maand gewacht, en toen bleek dat hij het niet kon doen, en toen is Timothy, die was nummer twee op de lijst, die is toen gekomen. En Pierce Brosnan is uiteindelijk de volgende Bond-films gaan doen. Maar ik had getekend met de wetenschap dat het Pierce Brosnan zou zijn, dat herinner ik me opeens.

Heb je niet, toen dat zo schemerig werd, dat ze allebei - want er is een moment geweest dat het leek alsof ze allebei niet zouden kunnen - dat je dacht, voordat ik Koskov word, misschien zeggen ze wel: meneer Krabbé, wilt u niet nul nul zeven worden? Had je dat gedurfd?

Nee, nee, nee – het bleek later dat ik op de lijst had gestaan om Bond te spelen. Dat hoorde ik pas veel later van Barbara Broccoli. Die zei, ja je stond ook op die lijst.

Dat is toch fantastisch?

Ja, maar of ik dat had kunnen doen, dat weet ik eigenlijk niet. Want Bond moet zo'n Brits iemand zijn, zo'n Brits accent en zo op en top een gentleman – hoewel, het is nu veranderd die rol...



Altijd als ik dit hoor, dan krijg ik een soort golf van emotie door me heen. Want dat heeft zo te maken met de première en alles wat eromheen was, dat had ik ook nog nooit meegemaakt. Echt tienduizenden mensen op Leicester Square. Het heette die avond 'James Bond Square'. Leicester Square had een andere naam gekregen voor één avond, want het was 25 jaar James Bond, en die première die was echt adembenemend. En daar waren die jongens van a-ha ook, en daar zaten we met Charles en Lady Di – die zijn ook op de set geweest, daar is die beroemde foto van met die fles.

Vertel nog eens even.

Ze kwamen op de set en je hebt enorme strenge instructies als zij komen, dat is veel strenger dan bij het Nederlandse koningshuis. En ze gingen apart en in groepjes praten, en uiteindelijk gingen we met z'n allen naar de set en daar werd een demonstratie gegeven met zo'n sugar glass bottle, weet je wel, die je op iemands hoofd kan slaan, en dan gebeurt er niks, maar het ziet eruit als een echte fles.

En ik stond achter ze, ik had me natuurlijk heel goed daar gemanoeuvreerd voor de internationale pers, ik dacht, ik ga er gewoon tussenin staan en toen gebeurde dat, en toen zei ik tegen Di als grapje – niemand wist dat die twee op leven en dood vochten met elkaar al – toen zei ik: u moet een fles op uw mans hoofd stukslaan. En toen zei ze: da's een heel goed idee. Toen vroeg ze een fles, en het unieke was, ze hield die fles boven haar hoofd, toen wachtte ze tot iedereen, alle pers, klaarstond – en toen deed ze het pas. Dus het was zo, iedereen had dat plaatje. En het ging ook de hele wereld over natuurlijk.



Dat is natuurlijk dé foto. Dat je daar stond, maar ook de idee had om te zeggen: Your Royal Highness, dat moet u doen. En Charles op z’n bekende manier onderging dat natuurlijk.

Ja natuurlijk, die speelde nog 'God wat geestig dat mijn vrouw dat doet', terwijl ze thuis waarschijnlijk een echte fles op z'n hoofd ramde. [lacht]

Ik heb begrepen, dat doe je niet allemaal zelf, dat je internationaal agenten hebt die alles voor je in de gaten houden, van 'er is weer een rol voor Jeroen'.

Jazeker. Het is zo, ik heb een agent in Engeland, Jeremy Conway en ik heb er een in LA, dat is Marian Rosenberg, en die krijgen – zo langzamerhand zit ik een categorie dat ze gewoon aanvragen krijgen. Ze gaan zelf niet meer op jacht naar rollen voor me. Ik behoor, en daar ben ik het meest trots op, tot een kleine groep Europese character actors. Er is een boek, en dat is European Character Actors, en daar staan uit elk land een aantal belangrijke mensen in. En in dat boek, dat wist ik niet, maar dat heb ik een keer gezien dat boek, daar sta ik. Dus dan kom je in een categorie van acteurs, zoals dat in Amerika heet 'without whom a picture can't be made'.

Ik moest een keer naar LA komen, ben ik overgevlogen voor een foto van die acteurs bij elkaar. En Annie Leibovitz maakte dat en we zaten daar met de crème da la crème van character actors. 

Namen! Rutger Hauer natuurlijk namens Nederland ook?

Nee, Rutger was er nier bij. 

Voor mijn gevoel zijn Rutger Hauer en jij de enige twee die in Amerika bekend zijn.

En Rutger nog veel bekender dan ik, want Rutger doet heel veel films, ik doe niet zoveel films meer.

Maar even terug naar die foto – en je zegt het zo even tussen neus en lippen door: die foto werd gemaakt door Annie Leibovitz, ook een beroemdheid. Maar wie stonden naast jou?

[zucht] Ja, Alzheimer-light, ik kom er direct nog wel op terug. Want het waren er zoveel en ik vond ze allemaal zo fantastisch en zo beroemd.

Het gevoel dan dat daarbij hoort? Denk je dan: Jeroen, deze man heeft het toch ver gebracht?

Ik vond dat ik het behoorlijk ver had gebracht. Als ik word overgevlogen first class om in die foto te komen staan voor Vanity Fair. Ik dacht, dat is niet waar.

Voor een foto overgevlogen first class? 

Ja, voor een foto. Dag later vloog ik weer terug. We waren met een man of – ik denk dat er vijfentwintig, dertig van die acteurs in staan – en dat vond ik wel bijzonder, want het heeft dus een 'naam'. Ik heb weleens gehoord dat ze zeggen: we hebben vaak een 'naam' nodig, een échte acteur nodig, onder de hoofdrol, want dat geeft de hoofdrol meer cachet. Dat is waar.

Bijvoorbeeld Harrison Ford? En dan zeggen ze: we willen Jeroen eronder?

Ja, da's waar, dat had Harrison zelf bedacht. Maar het is een fantastische positie om in te zijn, want je draagt de film natuurlijk niet op je schouders. Als die film flopt, heb jij het niet gedaan. Want je hebt een kleinere rol dan de hoofdrol natuurlijk.

Ik wil nog even terug naar die Broccoli’s. Een unieke familie. Heb je daar nog steeds contact mee?

Ja, ja, met Barbara zeker, die komt elk jaar naar m'n tentoonstelling in Londen, bij de opening. En Michael Wilson ken ik nog steeds heel goed. En Cubby was – die heeft het bedacht, de Bond-cyclus. Cubby Broccoli was een ouwe Hollywoodproducent, zoals je het voor je zag, zoals ze waren, de O. Selznick, dat soort mensen.

Een Italiaan van oorsprong...

Een Italiaan, zeker, zeker, en zijn grootvader en zijn oudoom hebben een groente gekruist, namelijk spinazie met bloemkool – die hebben het naar zichzelf genoemd, want het moest een naam hebben. En die zijn daar met z’n tweeën – Cubby heeft me dat verhaal verteld – die zijn daar met z'n tweeën, ze waren immigranten uit Italië en die zijn daarmee restaurants afgegaan in de jaren tien in Amerika, en zeiden ze: hier is een nieuwe groente. En hoe heet die dan? …Broccoli, broccoli – dat is dus broccoli geworden.

Enfin, dit terzijde, maar Cubby was zo'n ongelooflijke, vriendelijke oude baas, die op íedereen op de set lette. Of het nou de runners waren of het waren mensen die alleen maar bij de catering betrokken waren – of Timothy Dalton of ik of wie dan ook – en dan kwam hij midden in de nacht en dan vond hij het koud en dan gaf hij een deken, deed hij een deken om je heen en zei die 'Gaat het goed' en 'Zal ik een kopje koffie voor je halen' – dat heb ik nog nooit meegemaakt verder. Ook niet na Cubby, ook niet in Amerika, niet in Engeland.

Nederlandse producenten...

Die zeggen: heb jij koffie? Heb je dat betaald? [lacht] En die deken kost twintig euro per uur!

Ook daar zullen we even geen namen voor noemen, maar we kunnen de Nederlandse filmgeschiedenis doorkijken.

Die zouden er nog veel van kunnen leren.



Eén ding is me wel opgevallen in dingen over jou lezen, dat je zei: een jongensdroom werd waar toen ik met Rutger op de avond van de première [van Soldaat van Oranje] op die grote Liberators aankwam – maar toen zei je ook iets over wat roem voor je betekende. Je zei: er ontstond daar een sfeer, voor dat moment, je wist niet hoe groot het op Leicester Square zou worden natuurlijk. Maar die avond, de koninklijke familie erbij, koningin Juliana, prins Bernhard, en toen had ik het gevoel: is dat nou alles? Is dat nou beroemd zijn?

Ja, dat is wel een beetje zo. Het is vooral – ik ben ontzettend nuchter daarin. Ik vind het fantastisch. Ik onderga het tot op de bodem dat succes op dat moment, en de volgende dag zit ik op mijn fiets en ga ik door het Vondelpark fietsen. En het interesseert me in wezen niet. Er wordt dus anders naar mij gekeken, want ze denken dat ik daarin zwelg ofzo, dat is absoluut niet waar. 

Ja, sommige actrices denken dat in de tram. Wie was dat ook alweer?

[gespeeld] Ja dat weet ik niet meer, da's toch grappig.

Maar het is fantastisch, en het is heel prettig – maar het is niet het leven. Het is niet het leven. Ik heb in limo's gereden over de hele wereld, van Tokio tot Washington en terug... 

Voor één foto even naar de overkant, first class...

Ja, dat is me vaak gebeurd. Ik ben wel eens voor een lunch naar New York gevlogen, en 's avonds weer terug.

En dan denk je, wat een gekte, en dan fiets je volgende dag door het Vondelpark en denk je aan een nieuw schilderij?

Ja, omdat ik vind dat het niet belangrijk is. Het is heel belangrijk omdat het te maken heeft met je vak, en het heeft ook nog eens te maken met je bankability zoals dat heet – maar ik heb zoveel idioten gezien, dat ik alleen maar denk: o God, ik hoop niet dat ik zo word zeg...

Dat is makkelijk gezegd: het is niet belangrijk, als je het allemaal meegemaakt hebt...

Het is hartstikke belangrijk! Het is hartstikke belangrijk, maar het is niet een station waar je moet uitstappen. Het is een tussenstation, je moet verder met die trein. Je moet niet eruit stappen, niet zo van 'kijk mij eens' enzovoort. Nee. Leuk. O, wie stopt er even, o prima, de reis gaat verder. Zo moet je het zien.

Waar is jouw trein op dit moment?

[lacht] Hoge snelheid rijdt die nog ergens. Heb geen idee, want het interesseert me niet zoveel.

Want het leuke is, ik kom nog even op The Living Daylights terug: Koskov werd niet gedood, hij leefde, hij werd gearresteerd afgevoerd. Heb je er wel eens aan gedacht - denken de erven-Broccoli er nog aan om lang na de val van de muur te weten te komen wat Georgi Koskov gedaan heeft?

Dat zou leuk zijn. Ik heb het wel met Barbara besproken. Ik zeg: ik zou ontzettend graag nog eens terug willen komen. Maar dan knikt ze heel welwillend. Maar ik weet niet of het nog past in het huidige Bond-tijdperk dat zo iemand terugkomt uit de ouwe Koude Oorlog. Ik heb geen idee. Het zou wel interessant zijn.

Misschien is hij wel de chef van een of andere voormalige Sovjetrepubliek, Kazachstaans of iets dergelijks, die nog kernraketten hebben...

Hij organiseert nu het Songfestival! [lacht]



Helden van Toen met Jeroen Krabbé wordt uitgezonden op 2 juni om 18.15 uur op Radio 5.

Presentatie: Ben Kolster
Regie: Jasper Hartog

Geen opmerkingen: